Rondje Ierland, fietsvakantie 2022

Zondag 26 juni. Maarsbergen – Driehuis 96km.

tramMet goed fiets weer vertrekken we rond een uur of negen en is het nog niet druk. Langs bekende wegen en paden komen we in Oud Loosdrecht waar het koffietijd is. Ondertussen wordt het wel drukker. Bij Vreeland moeten we wachten op z’n 200 motorrijders die voor mogen gaan. Langs de bekende riviertjes en watertjes komen we in Oudekerk aan de Amstel waar we poffertjes met aardbeien eten. Wat later komen we door Amstelveen, waar we een oude tram zien rijden die een snelle verbinding heeft met Zeist. Zo komen we bij het Amsterdamse bos waar we eigenlijk nooit zijn geweest. We rijden langs de bekende roeibaan en komen bij het pontje van Ome Piet. Langs de ringvaart van de Haarlemmermeer komen we rond 17.00u bij de camping van Driehuis. ’s Avonds lekker gegeten bij grand café Valerius.

Maandag 27 juni. Driehuis – Ferry- New Castle 23km.

Rustig aan gedaan, we hebben geen haast. Even naar het strand (we fietsen voor niets een stuk door een NM gebied. Het pad komt niet bij het strand, dus weer terug). Bij een strandtent genieten we een poosje van de zee en eten een soepje. Het wordt steeds donkerder en we besluiten te vertrekken. Nog even een pen gekocht, die het maar half doet. Inmiddels spettert het. Bij de boot kunnen we gelijk inchecken en de boot op, het regent nu een stuk harder. We zijn wel erg vroeg, maar ja dat moet dan maar.

Dinsdag 28 juni. New Castle – Hexam 59km.

De boot komt op tijd aan, maar volgens de omroepster duurt de douane vandaag erg lang. We zitten echter binnen een uur op de fiets. De bike/coffeeshop bestaat nog en smaakt nog steeds lekker. We volgen dezelfde route als 5 jaar geleden naar Hexham, maar wel een andere camping. Vorige keer moesten we zoeken en een steile berg op. Maar het kan erger. Vanaf binnenkomst in het stadje moesten we nog 6km alleen maar steil klimmen. De camping ligt iets buiten de stad en is ook een paardenrenbaan. Achter een schuur staan we wat uit de wind. Via een stijle weg lopen we 3km naar het hardje van de stad. De eerste pub zit vol en de paar daarop serveren geen eten, zo komen we terecht bij een soort van BBQ restaurant. De terug weg is een stevige klim.

Woensdag 29 juni. Hexam – Banks 56km.

9uur op de fiets, eerst de steile afdaling naar de Tesco, een supergrote. Verder de hele dag bergje op en af. We bezoeken Housesteads, een van de best bewaarde Romeinse nederzettingen. De camping van Banks komt bekend voor en is nog steeds basic als is de dixy vervangen door een natuurlijke toilet en staat er een pipo wagen.

Donderdag 30 juni. Banks – Powfoot 55km.

We beginnen met een uurtje interval. Een aantal steile afdalingen en klimmetjes om riviertjes over te steken. Hierna wordt het vlakker.

Vrijdag 1 juli. Powfoot – Castle Douglass 72km.

Vandaag alleen rustige wegen, tot Dumpfries vlak en later glooiend. De eerste stop is bij het kerkje van Rutwell, dat echter nog dicht is. Iets verderop zien we kasteel Caerlaverock (of wat er van over is) waar we vandaag geen koffie drinken. Langs de kust gaat het verder naar Dumpfries. Mooi langs de rivier met de de stroomversnellingen. De stad heeft ook een aardig centrum. We lunchen bij Starbucks, gelijk effe de mail checken. De route gaat verder naar Newton Stewart. De camping is nog hetzelfde als de vorige vakantie. We eten bij een Grieks restaurant.

Zaterdag 2 juli. Castle Douglass – Newtom Stuwart 73km.

Door een gerieflijk landschap gaat het naar Kirkcudbright, waar we de dagelijkse boodschappen doen en op een terras koffie drinken. Net zo gemakkelijk fietsen we naar Gatehouse Of Fleet waar we in de tuin van een pub lunchen. Onderweg nog wel een kerkje op de foto gezet. Hierna kijken we nog even bij een katoenmolen. Een paar km verder begint plotseling het echte werk. Het vee is uit het landschap verdwenen en de weg wordt steiler tot het een lange klim wordt. Na het hoogste punt dalen we naar Creetown. Nog 10km en wat voor kilometers. De route slaat opeens af, we moeten door een hekje en het pad gaat recht ophoog. Naast het pad traptreden als hulp. Ook zonder bagage klim je hier niet. De laatste paar km gaan door het bos. Een lange klim op versnelling 1 en tong op het stuur. Dan 20% naar beneden en zijn we bijna bij de camping van Newton Stewart. We eten in een pub met feestzaal waar een feest van “bruiden” met veel geluid aan de gang is.

Zondag 3 juli. Newton Stewart – Stranraer 63km.

We staan dus op dezelfde camping als 5 jaar terug en er is niets veranderd. We verlaten “route 7” en nemen nu “route 73” die ons, via mooie weggetjes en soms langs de kust naar Stanrear brengt. Morgen nog een paar km naar de ferry. Onderweg zijn we geen enkele pub of iets dergelijks tegen gekomen om koffie te drinken. Ook in het dorp valt het tegen om iets fatsoenlijks te vinden om te eten/drinken. We komen uiteindelijk bij een uitgebreide fish and chips of burgerking terecht. Het is even uitzoeken hoet het werkt, er is bediening en take a way dat door elkaar heen loopt. Het eten is niet slecht. Naast ons zit een andere Nederlander die het fietsen zat is. We zijn de enigen op het mooie tentenveld. De boot voor morgen gereserveerd.

Maandag 4 juli. Stranraer -ferry- Belfast 31km.

Het is nog even zoeken naar de juiste boot. Stanaline ligt nl een stuk verder dan p en o ferries. In de vertrekruimte spreken we de Nederlander die gisteren ook in de fish and chips zat. Hij heeft ook een fiets van de vakantiefietser. In goed twee uur varen we naar Belfast. Dwars door de stad, door het drukke verkeer komen we op het lange fietspad (oude spoorweg)dat ons bij de camping buiten de stad brengt. De routeplanner heeft wat moeite om de ingang van de camping te vinden, waardoor we wat extra om fietsen. Je kan hier alleen digitaal boeken, dat we dan nog maar even doen. Na het opzetten van de tent en douchen gaan we met de bus naar de stad. Bij de tourist info halen we wat info voor morgen. Na wat rondlopen komen we bij een pub waar we wat eten. We hebben niet gekeken naar de bustijden en onze bus komt nog lang niet. Dus besluiten we een andere lijn te nemen en nog 20 minuten lopen naar de camping.

Dinsdag 5 juli. Belfast.

Met de bus weer naar de stad. We gaan eerst nieuwe fietshandschoenen kopen voor Gerda. Dat valt nog niet mee, we worden een beetje heen en weer gestuurd door de stad. Uiteindelijk bij een sport2000 toch geslaagd. Na koffie bij Starbucks, en live muziek op het plein, beginnen we aan de stads wandeltocht. De botanische tuinen, een aantal bizondere gebouwen waaronder het badhuis. Onze stadstour eindigd bij The Crown, de oudste pub van Belfast. Het interieur is nog authentiek, behalve de toog bestaat het ook uit een aantal kleine afgeschermde kamertjes waar je met een gezelschap kan zitten. Het is gezellig druk en we besluiten hier ook maar te eten.

Woensdag 6 juli. Belfast – Lurgan 71 km.

Ons reisavontuur door Ierland gaat beginnen. We volgen het fietspad (heel simpel te vinden in tegenstelling tot de heenweg) weer naar de stad en komen terecht op de werf waar de Titanic gebouwd is. Omdat de omtrek van het schip op de grond is geschilderd, is nog goed te zien hoe groot het dok eruitzag. We gaan verder en nog even op zoek naar de muurschilderingen op de grens van katholiek en protestants Belfast inclusief een groot sterk hek. Nu gaan we echt op pad naar Lurgan de eerste bestemming. Het begint met een fietspad langs de rivier en gaat door een beboste omgeving. Onderweg doen we de boodschappen voor vanavond en morgenochtend. Het laatste stuk is niet zo leuk, we moeten 5x dezelfde snelweg oversteken en de omgeving is niet bijster interessant. De camping ligt aan een enorm meer en heeft ook een jachthaven. Hier ontmoeten we ook de Amerikaan weer die we in Belfast even spraken. Even leuk gebabbeld en we kregen een ijsje toe. Na het eten lopen we nog even langs het meer.

Donderdag 7 juli. Lurgan – Cookstown 61km.

We fietsen een groot deel van de dag langs het meer, zonder het vaak te zien. Voor het eerst van de vakantie eten we ergens aan het water onze broodjes. De inkopen doen we in Cookstown. Op een groot landgoed camperen we op een caravanplaats. Ook hier moeten we van te voren boeken. Een tent staat niet bij de mogelijkheden, zodat we maar als caravan boeken wat net zo veel kost. Wel zetten we de tent op een grasveld. Een beheerder is er niet en de voorzieningen zijn prima.

Vrijdag 8 juli. Cookstown – Strabane 70km.

Strabane is het eindpunt voor vandaag. Hadden we gisteren een steile afdaling, nu moeten we na het oversteken van de snelweg gelijk flink klimmen. In de buurt van Strabane is geen camping en na veel (internet)zoeken slechts 1 overnachtingsplaats bij het Fir Trees hotel. Het hotel ligt ook nog eens aan de rand van het stadje, een half uur lopen nar het centrum. We dineren dus maar eens in een hotel. Intussen geregeld dat de fietsen en bagage een dag kunnen blijven staan in het hotel omdat we morgen naar Derry gaan.

Zaterdag 9 juli.

Met de bus naar (London)Derry waar we overnachten in het Cathedral View B&B dat dicht tegen het centrum aan ligt. Na de bagage te hebben afgegeven lopen we gelijk naar het beroemste/beruchtste deel van de stad, daar waar Bloody Sunday plaatsvond. Veel muurschilderingen, gedenktekens etc. Wat je niet mag missen is het bezoek aan het museumoffreederry, dat een goede weergave van de laatste 50jaar geeft. Na de koffie een wandeling over de 400 jaar oude City Wall, een bezoek aan de Guildhall en gaan we over de liefdesbrug?? naar de overzijde van de rivier. Op een groot plein staan toevallig vandaag veel oude en klassieke auto’s zoals rolss royses (die je niet hoort wegrijden), mclaren F1(met vleugeldeuren), daimler, triump en bmw-325.

Zondag 10 juli. Strabane – Letterkenny 39km.

Na een Engels ontbijt, bereid door de vriendelijke eigenaar van de B&B gaan we weer terug met de bus naar Strabane en het hotel. We verkleden ons even en gaan op de fiets verder. Het einddoel is Letterkenny, de grootste plaats van Donegal. We zijn Stabane uit en de brug over en dan: geen ponden of miles meer, maar euro’s en km. Net over de brug is een cafe en het is allang tijd voor koffie. Het is aardig druk binnen. In het weekend wordt er vaak ontbeten buiten de deur. De koffie is niet de beste die we tot nu toe hebben gedronken. Als we de stad naderen wordt het ineens druk op en langs de weg. Bij een begraafplaats lijkt iets belangrijks te zijn. Bij een grote supermarkt doen we de noodzakelijke boodschappen. In Letterkenny hebben we een B&B met een aardige gastvrouwe. Omdat het guesthouse op een behoorlijke heuvel ligt net buiten de stad eten we maar vroeg in de stad bij een leuk tentje met goed eten op het kleinde terras. Schuin tegenover de B&B is nog een pub waar we heerlijk in de zon zitten. De eigenaren van de B&B vinden het te heet, ze barbecueën buiten, maar eten binnen.

Maandag 11 juli. Letterkenny – Crolly 52km.

We laten de noordelijke route voor wat het is en steken een stuk binnendoor, mede omdat er geen onderkomens beschikbaar zijn. We fietsen een eigen route die later samenkomt met de Benjamins route. Er valleneen paar druppels regen. Eerst gaat het rustig over smalle wegen maar wel stijgend. Het landschap veranderd langszaam van weiland naar ruigere natuur. Geheel onverwacht, na een afdfaling, staat er op een kruising een barista in een omgebouwde paardentrailer. Heerlijke koffie met bijlage en een mooi uitzicht over het dal. Ook praten we wat met een andere fietser. Even later komen we op de grote, net geasfalteerde, weg. Deze gaat langs het Glenveagh Nat.Park. Een prachtige natuur. Op een kleine parkeerplaats die meer dan vol staat stoppen we even te kijken wat er te beleven valt. Dus beklimt Gerda nog even een helling met een mooi uitzicht. Later blijkt het een wandeling te zijn naar een hoge top. Weer even verderop alweer een barista met een mooi uitzicht op een meer en een oude kerk zonder dak. In Dunlewy doen we de inkopen en verlaten de route om over een klein paadje over het meer en door het bos te gaan. Dit valt tegen, soms erg steil met veel steenslag en twee hekken, dus even lopen als het niet gaat. Nu het is nu nog meer een paar km naar de camping Sleepy Hollows in Crolly waar we hartelijk worden ontvangen. Het is een kleine natuurcamping die we gisteren nog hebben geboekt(mailtje gestuurd) en het is er gezellig. Niet onbelangrijk, op tweehonderd meter liggen 2 pubs waar je ook kan eten. Leo’s tavern is het meest bekend. Dit café was de thuisbasis van de band Clannad die Iers georiënteerde muziek maakt. De pub is vol, maar aan de bar mogen we ook eten. Je snapt niet waar al die mensen vandaan komen, behalve de camping en twee kroegen lijkt er weinig verder in de buurt te zijn en muziek is er vanavond niet. Inmiddels regent het wel.

Dinsdag 12 juli. Crolly – Ardara 64km.

Vandaag slechts 23km. We gaan op pad naar Dunloe. Niet volgens de route, maar gaan zo dicht mogelijk langs de kust. Het is een leuke en mooie route met mooie uitzichten over de zee en na een klimmetje een leuk strandje bij het vliegveld met de naam: Aerfort Dhún na nGall. Bij de camping in An Clochán Liath (Dunloe) staat er echter dat er geen tenten worden toegelaten! Met een broodje en een koffie op een klein terrasje in de zon zoeken we naar alternatieven. Een paar km voorbij Ardara vinden we een B&B. ipv 23 km worden het er meer dan 60. Als de rivier de Gweebarra is gepasserd hebben we een aantal kilometers fietspad. Net voordat het fietspad ophoudt slaan we links af en wordt het stevig en lang klimmen. In Ardara, waar we wat eten, verlaten we de route en volgen de N56 om bij de B&B te komen. Van de eigenaresse hebben we het bericht gekregen dat ze niet thuis is, maar dat er een briefje voor ons klaarligt met informatie.

Woensdag 13 juli. Ardara – Teilleann 32km.

Pancake’s bij het obtbijt weer eens wat anders. We gaan vandaag naar de kliffen van Tennien!!! Hiervoor verlieten we gisteren al de route om bij de B&B te komen. De kortse weg is een weg rechtdoor en die is er, en dat zullen we weten. Al na 250meter begint het te regenen, een minuut later is het weer droog. De weg begint landelijk en er zijn hier en daar weg werkzaamheden. De route voert langs een kunstmatig meer (Lough Aderry reservoir) met fraaie uitzichten tot aan de oceaan. Dan een bord dat je over een privé erf gaat en even later een hek. Het wegdek is inmiddels een en al steenslag en de weilanden hebben plaatsgemaakt voor bossen. Het pad gaat nu steil omhoog en de wielen hebben soms geen grip meer. Volgens de kaart klimmen we een 200 meter. Het is wel erg mooi: bos, vele soorten varens, mossen en heide op een vochtige ondergrond. De afdaling is erg lastig omdat het pad nog steeds bestaat uit grof steenslag en je weinig grip hebt, maar mooi is het wel. We komen weer op een “normale” weg dat we een stukje volgen voordat we gaan dalen naar de camping. We volgen de Glen river en bij een mooi plekje staat weer eens een barrista. De camping is nog volop in ontwikkeling, op 2 campers na zijn we nog de enigen. Het is even zoeken naar een vlak, niet sompig plekje voor de tent, het sanitair is bij de toeristeninformatie. Met de shuttlebus laten we ons naar de kliffen brengen (gelukkig maar want we stijgen veel en met erg steile stukken). Eenmaal op de klippen hebben we een prachtig uitzicht en zien de wolken uit zee optrekken tegen de bergen op. We klimmen over een pad nog wat hoger op, het wordt steeds mooier. Wandelend gaan we terug naar onze tent. In de pub, The Rusty Mackerel, kunnen we niet terecht om te eten. Wel kunnen we gerechten “take away” bestellen. Zo eten we weer eens wat anders dan pasta in de tent.

Donderdag 14 juli. Teilleann – Donagal 55km.

Vannacht heeft het geregend zoals wel vaker ’s nachts, echter vertrekken we droog. We moeten een lang stuk over een provinciale weg naar de N56. Echter daar waar het mogelijk is verlaten we de drukke weg en gaan over smalle weggetjes langs de kust. Een mooie route al is het soms onvoorspelbaar dat je flink moet klimmen en dalen. In Killybegs nemen we de tijd om lekker koffie met taart te nuttigen. Killybegs is best wel een druk stadje en heeft een moderne vissersvloot in een redelijk grote haven. Verder heeft het behalve de visindustrie ook een paar grote Ierse tweed weverijen. Het B&B in Donegal is snel gevonden en ligt tegen een spoorwegmuseum aan. We worden hartelijk welkom geheten. De fiets van Gerda kan nog in de schuur, maar mijn fiets blijft tegen een hek staan. De stad stelt weinig voor, een centraal plein zorgt ervoor dat het verkeer moeilijk doorstroomd waardoor het al snel een drukke stad lijkt. Wel veel pubs etc. Na een panini bekijken we nog de restanten van de Abbey met z’n begraafplaats.

Vrijdag 15 juli. Donagal – Sligo 87km.

Om 9.00 uur zitten we op de fiets. De beschrijving van de auteur en zijn GPS track komen niet helemaal overeen. Ook de route aanwijzingen op de weg lijken niet helemaal te kloppen zodat we wat extra kilometers maken. De oorzaak zal wel komen door de vele nieuwbouw en privé terreinen. Bij het strand van Rossnowlagh moeten we over het strand, maar niet voordat we eerst bij de barrista koffie met een kaloriebom hebben gedronken en gegeten. Het is een populair surfstrand en dat ook te merken aan de vele activiteiten en hotels. Als we van het strand afkomen, gaat het gelijk steil omhoog. We doen leuke dorpjes en een toeristenstad aan. In Drumcliff stoppen we even bij een kerkje waar het graf ligt van een beroemde? Ierse schrijver, W. Yeats. Het is een ramp om Sligo in te komen als fietser. De verkeerslichten zijn niet bepaalt fiets/wandel vriendelijk. Om 2 rijbanen over te steken ben je zo maar 5 a 10 minuten kwijt. We rijden bijna het hostel voorbij (bij gebrek aan camping og B&B). I heb een fout gemaakt met de boeking, ik heb voor morgen geboekt! ipv een privetroom wordt het nu een dormatrie met 6 bedden. Het moet maar voor een nacht. In eerste instantie lijkt de stad nergens op maar uiteindelijk vinden we de rivier met vele pubs en terrassen al dan niet met live muziek. In de avondzon eten heerlijk Aziatisch. In het hostel hebben we nog een gesprek met een Zwitserse en een Ier. Volgens de Ier komt het nooit meer goed tussen Ierland en Engeland.

Zaterdag 16 juli. Sligo – Ballina 82km.

Rond een uur of negen zitten we op de fiets en zijn op weg naar Ballina. De eerste 20km zijn vlak en daarna gaan we de Ox Mountains in. In de bergen wordt de natuur weer een stuk leuker. Op een bruggetje staan twee fietsen met niemand in de buurt. Op een verhoging bij een groot meer eten we onze broodjes, genietend van het uitzicht. Na een afdaling komt Ballina in zicht. Op de camping spreken we twee andere Nederlandse fietsers uit Drente, de twee fietsen (waarvan één een elektrische Itworks is) waren van hun want ze zaten onder de rug te rusten. Op het veldje naast ons is het onrustig, zelfs de politie komt langs. ’s Avonds nog naar het Beelleek kasteel gewandeld, een chique boel waar we vast in onze fietskloffie niet welkom zouden zijn geweest. Aan de herrie te horen is er feest in het dorp.

Zondag 17 juli. Ballina – Westport 68km.

We gaan vandaag naar Westpoort. Omdat er weinig te eten en drinken is onderweg, zitten we in Crossmolina al binnen 15km al aan de koffie. De pub annex minishop schenkt alleen instant koffie. Ook de Nederlanders van de camping schuiven aan. Voordat we aan een meertje een broodje kunnen eten moeten we wel twee keer stevig klimmen. De mooie route langs een ander groot langgerekt meer. Daar waar mooie uitzichten zijn, staan soms ook autobussen met toeristen, dit hadden we eigenlijk nog niet meegemaakt. Wat we missen en de barrista onderweg. In Newpoort even de inkopen en een panini met een cola. In de pub is natuurlijk een sport evenement op TV. Dit keer één van de specifieke Ierse sporten. Bij de camping komen we de andere Hollanders weer tegen. We kamperen op het estate, Westport House. Volgens de site kost een overnachting €32.00, aan de balie hoeven we echter maar €13.00 te betalen. Naast een camping heeft het estate ook een golfbaan, speelpark, avonturen park, treintje, restaurant en natuurlijk het huis zelf. In de avond nog even langs het meer met zicht op landhuis en een Guiness als afsluiting van de dag.

Maandag 18 juli. Westport – Tully Cross 81km.

De reis gaat verder naar Tully. Westpoort is een leuk klein stadje met bruggetjes en een klein pleintje dat we gisteren niet gezien hebben. We verlaten de stad langs de haven “stroomopwaarts” naar Louisburgh waar het landinwaarts gaat en dus wordt het heuvelachtiger. We gaan over een kleine pas (Dou Lough pass), waar Tolkien de inspiratie kreeg voor The Lords of the Rings. Een wat ruig landschap dus. Na de afdaling komen we aan een fjord, Killery Harbour. Deze volgen we tot aan het eind waar ook een fraaie waterval is. Voordat we naar waterval lopen eten we eerst onze broodjes. Spectaculair is de waterval niet, maar het geheel is een mooi stuk natuur. Aan de andere van de fjord moeten we weer terug. Soms heb je wind mee, soms heb je wind tegen maar als je om een fjord heen rijdt heb je wind mee en wind tegen. Als we de fjord achter ons laten hebben we nog een aardige klim naar Tuly. Bij een klein winkeltje doen we de boodschappen net voor de camping. De camping zit vol en ook na aandringen blijft de camping eigenaresse halsstarrig vol schreeuwen. We rijden nog 300 meter door naar het strandje. Op een strookje gras zetten we ons tentje op. Eten hebben we genoeg, water is aan de krappe kant. Gelukkig komen er ook nog een paar campers wild staan. Allemaal vriendelijke mensen en ons watervoorraad is nu op peil.

Dinsdag 19 juli. Tully Cross – Clifden 35 km.

Als we de tent opbreken miezert het wat. Eerst gaan we naar Kylemore Abbey, binnendoor slechts een paar km zonder klimwerk, waar we om 10.00u aankomen en ze net open gaan. Helaas is de koffie aan de slappe kant. Het wordt een interessante ochtend. De Abbey is meer een groot landhuis dat door de bewoning is goede staat is gebleven. Het interieur geeft een aardig blik op het leven van de rijke industrieel. Op het terrein staat ook de graftombe van de eigenaar en zijn vrouw en een kerk met begraafplaats. De eerste nonnen die er hebben gewoond kwamen uit Ieper(België). Na een wandeling door de tuinen is het natuurlijk weer tijd voor koffie met wat lekkers. We bestellen allebei een stuk chocoladetaart. Waarschijnlijk hebben ze de taart verkeerd gesneden want de stukken zijn zo groot dat er niet meer dan acht in de hele taart passen. We nemen dus maar een stuk mee voor vanavond. We gaan verder naar de camping net voor Clifden, een leuke camping op een heuvel en er is ’s morgens vers brood. Aan het eind van de middag even de heuvel af naar de stad, klein en wel aardig. Na de boodschappen tijd voor een pint. In het zonnetje gegeten op het terras van een pub, waar twee wat oudere mannen, spontaan begonnen muziek te maken op fluit en hobo. En dan de heuvel weer op fietsen.

Woensdag 20 juli. Clifden – Rossaveel- Island Mor 58km.

Een vers crosantje bij het ontbijt altijd lekker. Je kan wel merken dat er veel Fransen op vakantie gaan naar Ierland (en Zwitsers en Italianen). Een afwisselende dag. Met de wind in de rug door een wat eentonig maar mooi ruig landschap en soms een stevige klim. We hebben voor 18.30 de boot naar het eiland Inishmore geboekt. We zijn wat aan de vroege kant in Rosseveel en controleren de boeking nog eens bij de infobalie (de fiets boeken kon alleen telefonisch). Bij toeval kunnen we al een boot eerder mee en zo staan we al om 18.00 op de camping van het eiland. We krijgen uitgebreide informatie van de “receptioniste”. Als ze dit bij iedere nieuw aangekomen gast doet, kan het inchecken lang duren. Het is redelijk druk op deze grote camping waarop ook twee rijen pots staan. We eten soep met brood bij de tent en daarna verkennen we de zuid zijde van het eiland. Er moeten papagaaiduikers zijn, maar met de info die we hebben kunnen we niet bij hun gebied komen. Ter afsluiting nog een guiness met livemuziek.

Donderdag 21 juli. Island Mor 45km.

We gaan de noordkant van het eiland doen. Langs de kust omhoog. De zeehonden zien we niet en na een paar kilometer komen we bij de “zeven kerken”, een begraafplaats met een aantal restanten van kerken of zo iets. Vervolgens naar het belangrijkste bezienswaardigheid van het eiland, het stenen fort Dun Angus. Inmiddels wordt het eiland ook overspoelt met dagjesmensen. Na een kop koffie mengen we ons in de drukte. Na een wandeling/klim van 700meter komen we bij het fort, twee bijna cirkels aan de 70m hoge kliffen. De muren zijn bijna 2meter dik van gestapelde stenen. Op de weg terug zien we nu wel 4 zeehondjes. De puffins kunnen we wederom niet vinden. De pubs in het stadje laten we even voor wat het is, volgens onze “receptioniste” moet je bij Ti Joe Watty’s zijn. Binnen is alles gereserveerd zodat we op het terras eten.

Vrijdag 22 juli. Island Mor – Doolin 6km.

Het is prachtig mooi weer als we opstaan en de tent gaat droog in de zak. Er komen twee boten tegelijk aan, het eiland wordt weer overspoeld.
De overtocht naar Doolin is net een rondvaart trip. De fietsen mogen trouwens gratis mee en de bemanning tilt ze op het dek net als onze bagage en ook dat van anderen. We nemen de camping direct bij de veerhaven, waar we een mooi plekje hebben, wel ruim 300m van de keuken en sanitair etc. We gaan naar de kliffen van Moher en na twee bochten besluiten we de fietsen te parkeren tegen een paal en via het wandelpad naar de top te lopen, acht kilometer. Het is een prachtige wandeling met mooie uitzichten, soms akelig dicht tegen de kliffen aan. Bij een uitzichtspunt zien we toch nog de papagaaiduikers. Eenmaal boven valt het uitzicht tegen. Het is maar goed dat we de fietsen beneden gelaten hebben. Tijdens de terugweg begint het weer te veranderen en eenmaal in Doolin regent het. We eten weer in de pub, zoals wel vaker deze vakantie. Eenmaal terug op de camping staat deze bijna vol en staat ons tentje naast een camper met schuifdeuren. Ondanks de regen verkoopt de flexibele barrista op het terrein Crepés. Om 22.00 nog even onder de douche en schoon de slaapzak in.

Zaterdag 23 juli. Doolin – Tarbert 63km.

Het regent als we opstaan en we trekken de regenkleding aan als we vertrekken. De rit begint met een stevige klim waarna het verder een kilometer of 20 redelijk vlak blijft. In Ennistimon de dagelijkse cappuccino met bijlage. In dit plaatsje is ook een mooie waterval bij de brug alleen jammer dat er bijna geen water staat. De regenbroeken zijn al een tijdje uit en ook de regenjas gaat uit. Op weg naar de ferry die ons naar Tarbert moet brengen blijft het soms stevig stijgen en dalen waarbij het soms regent. Op de ferry gaat de regenjas weer aan. Het hostel heeft geen plaats, volgens ons is het gewoon gesloten. Het alternatief is een hotel 2km verder. De eigenaar zegt dat ze geen kamer vrij hebben, maar moeders komt uit de keuken en zegt dat er wel een kamer, alleen moet deze even schoongemaakt worden. Ondertussen drinken we koffie of Guiness. Van buiten ziet het er allemaal verwaarloost uit, van binnen valt het best mee. De kamer is netjes en ook de hal en andere ruimtes zien er mooi uit, al is het niet onze smaak. De eigenaar, een Indiér, probeert het ons zo naar de zin mogelijk te maken. Het diner is een soort van buffet. We scheppen op wat we willen eten (India’s) en dat wordt opgewarmd. Het smaakt prima.

Zondag, 24 juli. Tarbert – Tralee 63km.

Alweer regen als we vertrekken. De bui gaat over in een stevige miezerbui en langzaamaan wordt het droger. Het waait wel aardig. In een klein dorpje bij de kruidenier drinken we koffie. De uitbaatster sleept van buiten een paar stoelen naar binnen en een tafeltje want ze vindt het geen weer om buiten koffie te drinken, lief hé. We vragen waarom er overal vlaggen hangen, ze heeft het over een match vanavond? Ook nu weer gaat het bergje op bergje af, soms schuilend voor de klein, maar hevig buitje. Eenmaal bij de camping zien en voelen we de zon. We zetten ons nog natte tentje op naast de tent van het Nederlandse stel dat we al eerder een paar keer tegenkwamen. Vanmiddag wordt de finale van het Ierse voetbal gespeeld tussen Kerry (waar wij nu zijn) en Cardif is ons inmiddels duidelijk geworden. Het is dus feest in Tralee. Op grote schermen en in alle pubs is de wedstrijd te volgen. Als het eindsignaal geklonken heeft volgt er een luid gejuich en wordt het drukker op straat. Wij denken dat Kerry gewonnen heeft. Dit blijkt ook, maar het is niet de feestvreugde die we gewend zijn bij ons.

Maandag, 25 juli. Tralee – Dingle – Tralee 107km.

We passen de planning aan. Ipv 3 dagen op het schiereiland laten we de tent op de camping en maken “bagageloos” een rondje. het begin, z’n 20km is saai al zien we bij het verlaten van Tralee wel verschillende soorten steltlopers aan de monding van de rivier. Als we de grote weg hebben verlaten wordt het mooier en leuker. Opeens staan we voor een bruggetje waar de fiets precies oppast. Na een kop koffie bij de spar komen we aan het begin van de klim over de pas. We moeten ongeveer 300m stijgen. Gelukkig gaat de weg gelijkmatig omhoog met z’n 7% over 6km en dat was goed te doen. De afdaling ging wat sneller en staan we dus in Dingle, de hoofdstad van het schiereiland. We zijn niet alleen, je kan over de hoofden lopen, maar goed dat we niet niet blijven. Na een pizza en een cola gaan we over een een andere weg terug, maar: eerst de lekke band van Gerda verhelpen. Bij een fietsenverhuurder lenen we een pomp en kan ik de binnenband in een fonteintje controleren. Het gaatje is snel gevonden. Omdat we vanaf een kaartje de weg moeten volgen is het soms puzzelen. We moeten weer vele bergen over en gelukkig ook twee keer langs de kust. Omdat het al wat later op de dag is, eten we in Inch aan de kust. De volgende 10km gaan over de weilanden met z’n hekken en veeroosters. Voor donker zijn we weer op de camping. De feestvreugde in de stad hebben we gemist.

Dinsdag, 26 juli. Tralee – Kenmare 75km.

De tent wordt weer opgebroken en we gaan op weg naar Kenmare. Als we het boekje raadplegen staan er weer de nodige uitdagingen te wachten. We zijn de stad nog niet uit, de benen nog niet warm of de eerste bult doemt zich al op. We rijden hoofdzakelijk langs weilanden en wat hoger op met mooie uitzichten. Bij een benzinestation in Beaufort een kop koffie voordat we de Ballybeama-pas gaan bedwingen. Na km 50 een pub met een klein winkeltje. De cappuccino is niet te pruimen, gewone koffie met opgeklopte melk. De sandwich smaakt een stuk beter (is al jaren het enige dat er te eten is). We zijn trouwens niet de enigen in deze uithoek die hier lunchen. We hebben weer energie om de volgende col te gaan beklimmen. Deze heeft ongeveer de zelfde hoogtemeters, maar is niet gelijkmatig qua stijgingspercentage. Ook is er op deze pas heel weinig verkeer. We vinden deze passage zwaarder dan gisteren. Na een ijsje bij een benzinestation/winkeltje beginnen we aan de laatste beklimming een best hevige (hoort niet bij de route). Bij de afdaling vliegen we het hostel voorbij. Gelukkig hoeven we maar 50meter terug. We zijn de enigen, maar volgens de eigenaar zit het bijna vol. Het is een relexe omgeving en in de loop van de middag loopt het toch vol. Er moet zelfs een tentje worden opgezet.

Woensdag, 27 juli. Kenmare(hostel) – Kenmare (camping) 26km.

De wekker staat op 8.30 uitslapen dus. Het is al aardig druk in de keuken. Omdat het wat regent drinken we eerst nog maar koffie, er staat vandaag niet zo veel op het programma. Het is slechts 8km naar Kenmare. Kenmare is een klein plaatsje, en park en drie drukke straatjes en veel toeristen. Vandaag is er ook een markt. Eerst maar koffie met gebak daarna lopen we door de Main Street met vele pubs en eetgelegenheden. Per pub of winkel zeker twee uithangborden. Voor €5,00 kopen we een Iers fluitje bij een muziekwinkel. We kijken ook nog even in de grote winkel met kleding van Aran wol. Een pet rijker verlaten we Kenmare nadat we ook de dagelijkse boodschappen hebben gedaan. We zijn in inmiddels de Kenmare rivier overgestoken en vervolgen onze route langs de andere oever. Bij een watersport park lunchen we en kijken uit over de brede rivier. We slaan ons kamp op bij de Beara camping. Een eenvoudige camping met Nederlandse eigenaars. Volgens hen moeten we het groene boek weggooien, de route laat het mooiste van Ierland niet zien. De kaart van het schiereiland komt op tafel. De eigenaar wijst aan wat veel mooier is. Nog even een wandeling naar het merengebied voor de mooie uitzichten. Na het eten bekijken we de mogelijke routes voor morgen. Op aanraden van de campingbaas nog even naar de pub verderop waar livemuziek is. 6 Muzikanten vullen 40% van de pub de 25 gasten de rest van de zaak. De muziek klinkt beter dan vorige keer, maar na een pint Guinness hebben we het wel gehoord.

Donderdag, 28 juli. Kenmare – Allihies 62km.

07-28Op normale tijd vertrekken we. We gaan de route langs de kust volgen. Na een paar km spreken we een Nederlandse vrouw die hier een paar jaar geleden is komen wonen nadat ze hier ook de route hadden gefietst. De eerste klim van de dag, en op de top hebben we een mooi uitzicht. De route komt langs een “garden met café” en ja, het loopt al tegen elven. Een leuke plek om koffie te drinken met uitzicht op de tuin en de kassen. Ook de taart smaakt lekker. De hele dag door stevig klimmen en niet altijd halen we fietsend de top. De uitzichten maken de inspanningen meer dan goed. In Eyeries doen we inkopen en eten we een boterham. De camping bestaat niet meer en alle B&B´s zijn vol. In het gebied waar we nu doorheen fietsen waren vroeger kopermijnen. Bij Allihies vinden we de camping aan het strand die wel op onze routeplanner staat, maar moeilijk(niet, want die is er niet) op internet te vinden is. Er is nog voldoende plaats. We hebben in bijna negen uur 60km gefietst met meer dan 1000 hoogtemeters.

Vrijdag, 29 juli. Allihies – Glengariff 57km.

We verlaten het strandje en het kleurige stadje. Het gaat gelijk bergopwaarts, maar goed te doen. Na een mooie lange afdaling komt de afslag naar het Bhoedistisch centrum. Op het terrein is het even klimmen maar dan staan we in het mooie rustige centrum van hostel, café en meditatie centrum. Vanuit het café heb je mooi uitzicht over de kuststreek en de oceaan. Alleen bij de bar en als je over het terrein loopt merk je dat je in een Bhoedistisch omgeving bent. Zonder al te steile heuvels komen we in het vissersplaatsje Castletownbere. Hierna wordt het aanmerkelijk drukker op de weg. Na een aantal fotostops staan we bij de camping voor het dorp Glencarriff, het centrum van substropisch Ierland. De bejaarde eigenaar heeft nog wel plaats voor ons. Een deel van het sanitair is minstens zo oud. Het toeristische dorp bestaat uit pubs, hotels en (Aran)kledingzaken. Het dorp heeft ook een park(the bamboo park) aan de rand van het meer waar je een voetpontje kan nemen naar Garinisch island. Op een van de terrassen is live muziek. Al de hele middag zie je de mist/regen laag in de bergen hangen.

Zaterdag, 30 juli. Glengariff – Skibbereen 48km.

De natte handdoek en T-shirt zijn vannacht voor geen mm gedroogd. De tent gaat weer nat op de fiets. Nog voordat we het dorp uit zijn staan we voor het Eccles Hotel and Spa. Een groot hotel dat graneur uitstraald en al 250jaar oud is. Na Glemcarriff gaat het gelijk omhoog, niet zo steil maar wel lang. Ook ’s Morgens vroeg is het al druk. Tot in Bantry blijven we op een N weg. Bantry is wel een leuk druk dorpje met een natuurlijke haven. Na het dorp weer wat klimmen op rustige wegen, gevolgd door een lange afdaling. Ook het laatste stuk naar Skibbereen blijft rustig. In Skibbereen is een wekelijkse streekmarkt met de lekkerste producten en veel houtsnijwerk. Het oogt overal gezellig. Onder de lunch besluiten we hier te blijven. Vandaag in het begin motregen, daarna een tijd droog en aan het eind van de middag gaat de motregen over in regen. ’s Avonds eten we weer in de tot restaurant omgebouwde kerk. We hebben het laatste vrije tafeltje. In de regen lopen we weer terug naar de camping. Inmiddels zitten we op het zuidelijkste punt van de vakantie.

Zondag, 31 juli. Skibbereen – Klonakilty 48km.

Het is droog, ook de tent en dat kunnen we niet van al onze kleren zeggen. De camping ligt aan de route, dus we zitten gelijk op de goede weg. Naar Klonakilty is het maar 40km fietsen. In Unionhall steken we een baai over met mooie vergezichten en leuk gekleurde huizen. Even verderop na even stevig klimmen zijn we in het lintdorpje Glandore waar we een koffiestop inlassen. Zicht op de baai, waar net de zeilbootjes uitvaren en met zon. Het is toch een echte zondagochtend. Na wat klimwerk en bij Rosscarbery weer een baai te hebben overgestoken, fietsen we stroomopwaarts naar Clonakilty. Op een terras nuttigen we de lunch. We besluiten maar te blijven in Klonakilty. Met de zon erbij wil het wasje wel drogen. We staan op een scheef stuk land, maar hebben toch een redelijk vlak stukje gevonden. Dit is vakantie. ’s Avonds is de middagdrukte verdwenen, terrasjes zijn verdwenen en de pubs zien er wat verlaten uit. In een smal straatje vinden we toch een restaurant met overdekt “terras”.

Maandag, 1 augustus. Klonakilty – Blarney 94km.

De zomer duurt nooit lang in Ierland. De discussie blijven of gaan wordt door mij “gewonnen” De tent gaat weer nat in de zak en de regenbroek en regenschoenen gaan aan. Het is eigenlijk de eerste keer dat het harder regent dan een stevige miezer. Veel van het landschap zien we in het begin niet. niet dat dat erg is, want het zuiden is toch minder aantrekkelijk dan het westen of noorden. We snijden wat stukjes van de route af (deze R weg is erg rustig) en komen in Kinsale. Volgens het boekje een mooi druk plaatsje maar erg druk.Het dorp heeft maar liefst twee kastelen. We lunchen bij de Flying Poet, een koffiehuis met twee wanden vol met foto’s van vliegeniers en een wand met boeken. De regenkleding hoeft niet meer aan. We rijden nog even door wat straatjes met leuk gekleurde huisjes en gaan verder naar Cork. Na een pittige klim verlaten we Kinsdale. Bij Glenbrook begint een breed fietspad over een oude spoorlijn die ons langs de rivier in Cork brengt. Na het passeren van het stadion mengen we ons in het verkeer. Het is inmiddels avondspits, maar we drukken ons aardig door de drukte heen. De stad uit is niet de mooiste weg al kom je langs de Heinekenbrouwerij. Rest ons nog een klim en 8km naar de camping in Barnley. Waarschijnlijk zijn we vermoeid, maar aan de acht kilometer lijkt geen einde te komen. Het is een redelijk grote camping met goede faciliteiten. We zetten de tent beschut op gelijk met een Utrechts stel (gingen we voorbij in Cork). De camping heeft een grote keukenruimte en een groot aanrecht zodat meerderen gelijktijdig kunnen kokkerellen. Een gezellige ontmoetingsplaats. Er zijn trouwens meerdere Nederlanders op deze camping.

Dinsdag, 2 augustus. Blarney – Cork – Blarney 6km.

Vandaag staat Cork op het programma. Eerst gaan we naar de Castle of Blarnley. Een enorm park met verschillende soorten tuin en natuurlijk het kasteel. Het kasteel is nog in zeer goede staat al ontbreken wel een aantal verdiepingen. Er zijn nog vele kamers en ruimtes te zien, maar het belangrijkste is de Blarney Stone boven in de toren die “The pillow of Jacob” (Er zijn tal van andere mythen en legendes over de Blarney Stone. Sommige mensen zeggen dat de steen Jakobs kussen was een steen die werd gebruikt door de Israëlitische patriarch, Jakob, genoemd in het boek Genesis), door Jeremia naar Ierland gebracht, waar het de Lia Fail voor Ierse koningen werd). Na een kort bezoek aan de wool en mill fabriek (nu wollen kleding verkoop etc) gaan we met de bus verder naar Cork. Cork valt tegen. De Engelse markt is het leukste en mooiste. Verder veel winkelstraten en stegen met pubs en eethuizen. Op de noordoever staan nog de kathedraal en een aantal kerken. We eten vroeg. Bij de ATM kom ik erachter dat mijn pinpas 2 dagen is verlopen (een dag nadat we zijn vertrokken uit Maarsbergen was de nieuwe verzonden). Gelukkig is die van Gerda nog een maand geldig. Op de camping nog een praatje met de “buren” en de dag is weer om.

Woensdag, 3 augustus. Blarney – Clonvilla(Youghalll) 94km.

De zon schijnt als we opstaan. Vandaag een “vlakke” etappe. Terug naar Cork is bijna alleen afdalen. Zonder zoeken vinden we onze weg door de stad en voordat we er erg in hebben zitten we weer op het brede fietspad richting Glenbrook. We komen langs een verdedigingswerk dat we op de heenweg niet gezien hebben. Even verder een leuk pleintje en koffie bij de bakker. Vrolijk fietsen we verder en gaan via de hoge brug weer over de snelweg (net als de heenweg) om het fietspad te vervolgen. Opeens zijn we weer bij het stadion waar we een uur eerder ook waren??? Blijkt dat er twee routes zijn de bij de brug over gaan en bij de snelweg samenkomen. Dom dom dom, te weinig op de kaart gekeken. We rijden de route dus nog maar een keer, de wegwerkers zullen wel gedacht hebben. Bij Glenbrook steken we de baai over. Naast de veerhaven staan een aantal containers omgebouwd tot food truck met een aantal picknicbanken en veel Titanic vlaggen. Effe een koffie. We besluiten even naar Cobh te gaan, een oude havenstad. De Titanic (daar is ie weer) heeft hier als laatste haven afgemeerd. De tijden zijn niet veranderd, nu ligt er een enorm groot cruiseschip met een paar duizend toeristen. De oude vertrekhal is, naast café, ingericht als museum waar je het verhaal hoort en ziet van de scheepvaart, de emigratie (ook gevangenen) van Ieren en Engelsen naar Amerika, Canada en Australié. Ook het verhaal van de Titanic hoort erbij. Cobh een leuk levendig plaatsje. We gaan verder en via Midleton komen we in de buurt van de camping. De camping staat verkeerd op de kaart maar vinden hem toch. Camping is een groot woord, maar voor ons tentje is wel ruimte. Na een paar regendruppels trekt de lucht open. Het kan wel eens fris worden vannacht.

Donderdag, 4 augustus. Clonvilla – Dungarvan 89km.

In de zon zitten we te ontbijten. Volgens het boekje en de routeplanner een eenvoudige trip van ongeveer 50km. De eerste stop is Youghal. Eigenlijk maar 1 straat met een mooie poorttoren. We lopen ook nog even een mooie kerk binnen. Deze maakt deel uit van een groots verdedigingswerk, een muur van een paar km. om de stad heen. Via een N weg gaan we verder en zijn blij als we een landweggetje ingaan. Bij de badplaats Artmore even een koffie met. We zigzaggen nu richting Dundervan en maken weer de nodige hoogtemeters. Volgens het kaartje zou het redelijk vlak zijn met éen klim. In Dundervan eten we een panini en doen we de boodschappen. We volgen nu de Waterford Greenway, een fietspad over een oude spoorlijn tot aan de camping. We wisten dat het een grote camping zou zijn, maar zo groot en zo druk, dat hadden we niet verwacht. We zetten ons tentje op langs een veldje maar weten niet of dat wel de juiste plek is. De receptioniste, die mee fietste, wees ons eerst op het vol veldje veld, maar ze had ook een andere optie. Een ander veld was wel leeg met alleen langs de kant allemaal caravans. Of we hier tussen mogen staan is ons niet duidelijk, we zetten toch ons tentje maar op. We zien wel. Na het eten bij de tent gaan we nog even naar het strand, een mooi strand een ideale plaats voor gezinnen. Morgen een lange etappe.

Vrijdag, 5 augustus. Dungarvan – Graiguenamanagh 89km.

Klokslag 9uur staan we, met nog twee Nederlanders, bij de receptie om de deposito teug te krijgen. De dag begint weer met volop zon. De route bestaat vandaag uit twee delen. De eerste 40 km gaan verder over de oude spoorlijn. Ongeveer halverwege een leuke koffiestop. We gaan door een lange tunnel en een hoge brug, dat scheelt een hoop hoogtemeters. Na een 30km ligt de rails er nog en nog wat verder komt er een toeuristentreintje langs. Dat was deel 1. Het vervolg is een ander verhaal. Het vlakke wordt nu vervangen door een aantal venijnige klimmetjes. We maken diverse stops, soms met een panini en cola soms alleen even bijkomen en een slok water. We komen de andere Hollanders weer tegen, zij hebben een B&B, wij rijden nog 10 zware kilometers verder naar de camping. Een leuke camping met een aardige eigenaar en een “hostel”keuken (met rest etenswaren die trekkers niet meer meenemen) alleen het sanitair is matig. We kijken nog even rond in Graiguenamagh en het haventje aan de rivier. We eten op een terras met uitzicht op een pub, helemaal vol met bloemen. Na een klim zijn we terug bij de tent en genieten we nog even van de omgeving en het mooie weer.

Zaterdag, 6 augustus. Graiguenamanagh – Rathdrum 96km.

Vandaag staat ons een zware etappe te wachten. We ontbijten weer in de zon en de tent gaat bijna droog op de fiets. We dalen eerst af naar het dorp en als we de mooie brug en de rivier over zijn begint gelijk het klimmen. Bijna in ieder dorpje of wat dan ook drinken we koffie. In het leuke Bunclody doen we er een tosti bij. Km na km gaat het verder. Het landschap begint wat saai te worden. Wel rijden we door de graanschuur van Ierland denken we. Het graan wordt volop geoogst. Rond half zes komen we in Rathdrum en vinden al snel de camping, groot en vol maar erg leuk voor kinderen. Dwars door de Hidden Valley Camping loopt een riviertje en een kleine waterval. We eten weer bij de tent. Voor de volgende twee nachten wordt een camping net buiten Dublin geboekt.

Zondag, 7 augustus. Rathdrum – Dublin 63km.

De tent is nat van de dauw, het is ’s morgens ook aan de frisse kant met de heldere hemel die we al een paar dagen hebben. Vandaag de laatste fietsdag in Ierland en wat voor een. Bij het verlaten van de camping gaat het gelijk ophoog. 15km verder komen we in Laragh met o het kruispunt twee restaurants. Op de driesprong iets verderop is er een klein café annex winkeltje waar zich tientallen wielrenners verzamelen en een ook aantal motoren. Dit is hét koffiemoment voor de wielrenners. Het is ook een mooi gebied voor de klimmers, je kan alle kanten op. Wie zijn wij om er ook niet een koffie mét te drinken. Het is een komen en gaan van wielrenners en velen kennen elkaar. Het zit wel lekker zo in de zon met een aardig uitzicht, maar de camping komt vast niet naar ons. We vervolgen de route die ons geleidelijk maar 400m hoogte brengt tot aan het einde van het dal. Het is goed te doen, niet te steil en geregeld fietsers op de weg. Op een van de toppen hebben we een mooi zicht op het dal/vallei dat we verlaten. We zijn nu op de posbank, maar dan wat groter. Km na km rijden we door mooie turf gebieden die vol met bloeiende heide staat. Mooier kunnen we het niet krijgen. Tijdens de afdaling richting Dublin slaan we op tijd af richting camping. De laatste 10km gaat door woonwijken en langs grotere wegen, handig voor de dagelijkse boodschappen. Tussen twee grote snelwegen ligt de mooie rustige camping (Camac Valley) en de receptioniste neemt alle tijd om ons te informeren naar mogelijkheden rond de camping en Dublin. We blijven hier twee nachten en de boot naar Holyhead is geboekt.

Maandag, 8 augustus. Dublin.

We zitten lekker in de zon te ontbijten en moeten ons ineens haasten om de hopon-hopoff bus (start bij de camping en gaat tot in het centrum) te halen. We beginnen aan een dagje Dublin. Bij het startpunt van de bussen stappen we dus over op de ‘echte’ route. De eerste stop is de universiteit. De bibliotheek is wereldberoemd, maar de tickets voor vandaag zijn al uitverkocht. We wandelen door een park en komen in een wijk met wat oudere huizen waar de deuren allemaal een andere kleur hebben (weet manlief waar hij woont!). Wat verder met de bus stoppen we bij het oude kasteel. Op dit kasteel is later een soort van paleis gebouwd. Veel schilderijen en een paar ingerichte zalen. In de wijk Templebar eten we een broodje/pannenkoek. ’s Middags doen we de belangrijkste kerk van Ierland, de St Patrick’s Cathetral. Met de bus gaan het verder op ons rondje door de stad. Bij de Guiness brouwerij staat om 16.00u nog een aanzienlijke rij mensen te wachten, we rijden maar door. Weer in de wijk Templebar is inmiddels hier en daar straatmuziek. In de oranje gekleurde Templebar is live muziek en is het overvol. Hier drinken we (ik) nog een Guinness. Dit is wel een leuke manier of onze reis door Ierland af te sluiten. Het eten iets verder op valt helaas wat tegen. Het eten staar al op tafel voordat de drank er is, het lijkt erop om iedereen weer zo snel mogelijk weg te hebben. Met de lokale bus rijden we terug naar de camping. Dublin is leuker en kleuriger dan Benjamin in z’n reisgids beschrijft.

Dinsdag, 9 augustus. Dublin – ferry – Holyhead 27km.

Rustig aan vanochtend, de ferry gaat pas om 14.40u. De eerste twee km gaan eenvoudig over een parallelweg langs de motorway. Nu moeten we een kruising oversteken en de routeplanner weet het niet precies. Eerst gaan we bijna de motorway op. We gaan snel iets terug kunnen een brug over, de “verkeerde” kant op. Plotseling staan er fietsbordjes richting stadstown. Even later fietsen we over een rustig pad langs een kanaal. Een aantal keren moeten we een fietssluis passeren. Met een gewone fiets geen probleem, maar met bepakking is het wat wringen. Zonder problemen zitten we midden in de stad. Na een laatste koffie en met inkopen voor vanavond gaan we naar de ferry. We volgen het kanaal met naar de haven en de terminals en de routeplanner snapt het niet meer. Ik snap nu waarom de routeplanner de weg niet kan vinden, Door het gebrek aan richtingsborden (of ze staan de verkeerd) missen we een weg die alleen voor fietsers open is. Daarna moeten we nog een km rechtdoor, een U-bocht, een kleine km terug, twee bochten naar rechts en weer een km rechtdoor. Bij de boot krijgen we een vip behandeling. Loop alle auto’s maar voorbij tot je vooraan staat. Vooraan: ga maar vast aan boord. We verlaten Ierland.
Als de ferry weer is afgemeerd, moeten we met de bus het terrein af, ook weer z’n eind. Eenmaal weer op de fiets Holyhead uit rijden en over een bult in een buitenwijk. Minder dan een km verder is de camping. Er wordt even voor ons gebeld en niet veel later staan we op de leuke kleine camping, naast een paar wielrenners en nog een vakantiefietster (ze mist een fietstas en moet dus even terug naar de ferry. Gelukkig is de tas gevonden).

Woensdag, 10 augustus. Holyhead – Llanfairfechen 74km.

We beginnen al aardig te wennen aan het mooie weer. Langs het strand verlaten we de camping en via een paar zigzag bospaadjes komen we op rustige wegen. Ruim 35 km gaat het aardig (soms stevig) op en neer totdat we op Four Crosses komen, de zo genoemde Inn is de eerste gelegenheid voor een versnapering. Over de mooie oude brug komen we op het vaste land. Ook de dagelijkse boodschappen zijn inmiddels gedaan. We volgen nu een andere route, maar de heuvels zijn er niet minder om. Een paar keer doemt er onverwachts na een bocht z’n heuvel op en ben je te laat met terugschakelen en sta je stil. Bij een kasteel ga ik onder de toegangspoort door en wil naar het kasteel rijden maar een km verder staan we pas bij de kassa en is het kasteel nog niet in zicht. Terug maar weer. Een paar km voor de camping, bij een vreemde plek nog even een milkshake. Net voor we Llanfairfechan inrijden, zijn we bij Platt’s Farm, de leuke boerencamping. We zijn welkom. Na het opzetten van de tent nog even naar het strand. De zee is wel heel erg ver weg, maar voor Gerda geen belemmering om niet te gaan zwemmen. Ik kijk wel toe vanaf het terras met deze keer een Italiaans biertje. We eten weer bij tent.

Donderdag, 11 augustus. Llanfairfechen – Talacre 59km.

Mooi weer, slechts 55 km meest langs de kust en slechts 250 hoogtemeters. Als we de camping verlaten en het dorp uit zijn beginnen we met een korte klim van 15% en iets later een van 10%. Dan komt er een ingewikkeld stuk fietspad: je hebt de motorway die zich gaat splitsen(tunnel), een spoorbaan, de kust, bergen en ten slotte de fietsers die overal over en onderdoor moeten. Een aantal ingenieuze traverses steile klimmetjes sterke dalingen en een pad hoog langs de kust. Men heeft geïnvesteerd om de fietser veilig naar de stranden te brengen. De volgende kilometers gaan direct langs de kust over een boulevard, net Belgié. En natuurlijk ook koffieshops. Na 10km komen we in Conwy. Een oud stadje met een enorm kasteel en vestingswerk. Ook beschikt de stad over een haventje. Nu één en al toerist om bv het kleinste huisje van Engeland te zien. Langs de kade zitten vele mensen te vissen op krabben. De souvenirverkopers verdienen flink aan de verkoop van emmertjes, schepnetjes en vissnoertjes. Vanaf de brug over de Crowny rivier heb je een mooi zicht over de stad. We gaan om het schiereiland heen ipv de kortere weg dwars over. De weg voert langs een aardig dorpje en vele strandjes. De meeste stranden zijn druk bezet. Een klein stukje gaat over het strand en dat valt nog niet mee, met de fiets door het rulle zand en stenen. Bij een drukke strandtent gebruiken we de lunch. Nu volgt het ene na andere kampeerterrein met uitsluitend “woonwagens”. Voor de caravanner en fietser is er eigenlijk maar een echte camping na 55km. Na een golfterrein te hebben overgestoken komen we bij St Mary’s Holiday park. We slaan ons tentje op op en groot bijna leeg tent veld.

Vrijdag, 12 augustus. Talacre – Greasby 66km.

We vervolgen route 5, de kustroute. We zijn amper de camping af of het beginnen met klimmen. Het is bijna niet leuk meer. 12Km klimmen en soms wat dalen door het binnenland en het is warm. Bij Flint zien we de zee pas weer. Bij het Flint Castle tijd voor een cola. Nog geen 5km verder de tweede stop. Tussen de oude dokken staat een eettentje. We krijgen nog net een cola en een broodje kaas. Ze gaan sluiten omdat het te heet is. Als we de brug over zijn, volgen we een andere route. Deze gaat langs de kustlijn (moeras). In Heswall, een wit, toeistisch dorpje eten we een ijsje. De kustroute gaat nu over een oude spoorlijn. Dit fietst toch wat makkelijker dan vanochtend. Op tijd verlaten we de spoorbaan om af te buigen richting camping. Omdat de camping niet op de routeplanner staat is het even zoeken. We(ik) rijden er eerst voorbij, stoppen waar ik dacht het was en rijden verder voor de boodschappen, hierna terug naar een boerenhoeve, de Arrowe Brook Farm. Het is niet druk op de camping en het sanitair is prima. We kunnen weer lang buiten zitten.

Zaterdag, 13 augustus. Greasby – Liverpool – Warbunton 79km.

Nadat we de camping hebben verlaten gaat het richting noordelijkste puntje van het schiereiland en komen zo in New Brighton zeg maar het Zandvoort van Liverpool. Langs de kust rijden we nu naast de rivier de Mersey. De eerste pont terminal is gesloten voor onderhoud dus moeten we iets verder rijden. Bij de tweede terminal is ook een museum over onderzeeboten en ligt er een opgedoken Duitse U-boot (u534). De overtocht is tevens een soort cruise. Het is inmiddels al weer aardig warm als we voet aan wal in Liverpool zetten. De warmte is ook een reden om niet een extra dag in Liverpool te blijven. De Beatles staan ons al op te wachten. We storten ons gelijk in de drukte. Fietsend en lopend door winkelstraten gaan we richting buitenwijken, ook gaat het door een aantal parken. Een van de laatste lanen is de bekende Penny Lane. Uiteindelijk pikken we de Trans Pennine Trail op en gaat het een stuk over een oude spoorbaan en later langs de rivier de Mersey. Bij West Bank moeten we over een snelweg heen. De fietsen moeten een trap op met brede treden en een paar fiets sluizen, bijna niet te doen. Iets verderop bij de ingang van een kanaal zijn we net op tijd voor een ijsje. We slaan de tent op in de buurt van Lymm. Tot nu toe een van de slechtste campings.

Zondag, 14 augustus. Warbunton – Woodseats Lane 58km.

Het wordt een hete, soms broeierige dag. We beginnen weer op een oude spoorbaan. Net als gisteren bij iedere weg overgang van die stomme poortjes waar onze sturen net niet tussen passen. Steeds weer een beetje duwen en draaien. Het is al vroeg druk met fietsers en wandelaars. Na een km of 10 een leuk beschut koffietentje. We fietsen ook veel langs kanalen en dat zijn meestal niet geasfalteerde wegen. Later op de dag moeten we ook gaan klimmen en soms dalen en worden de paden er niet beter op.
Bij Broadbottem geloven we het wel. De opgegeven camping bestaat niet meer, maar men heeft wel een alternatief. De routeplanner weet wel de weg: 1,2km. Hij zegt er niet bij dat het over een paar heuvels is en het pad soms maar 60cm breed. Uiteindelijk vinden we de leuke boerencamping (de eigenaar wandelde toevallig langs toen we op de kaart keken) die pas 3 weken open is. Hij is al vol, maar we krijgen wel een plekje. Het veld waar we staan wordt grotendeels niet gemaaid en oogt zo ruimtelijk, ook omdat er maar weinig plaatsen zijn. Het sanitair, twee buitenkranen met stromend koud water en een biologisch toilet.

Maandag, 15 augustus. Woodseats Lane – Penistone 43km.

De warmte is voorbij. Terug naar de route is eenvoudiger dan het pad van gisteren. In no time pakken we in Charlerworth de route weer op. Er zijn meer verschillen met zondag. We rijden het eerste stuk gewoon over de weg totdat we aan het begin (eigenlijk het eind) van de waterreservoirs komen. Even een paar stevige stukken pad omhoog dat niet te fietsen is een hekje door nog een paar meter klimmen en dan zijn we op de oude spoorbaan. Even schuilen voor de regen. Ik weet niet meer wanneer het voor het laatst geregend heeft. Het fietspad zou z’n beetje het hoogtepunt van de trail moeten zijn. We rijden kilometers over het oude spoor met mooie uitzichten over de waterreservoirs. Aan het einde van het pad staan we voor de beroemde Woodheadtunnel. Drie tunnels, waarvan twee uit het stoomtrein tijdperk en de derde van na de 2e wereldoorlog.
De treinen konden door de tunnel, wij moeten er overheen. Lopend en duwend bereiken we het hoogste punt van de trail, 411m boven de zeespiegel. Weer afdalen gaat niet veel beter, smal, hobbelig en een paar hekjes. Vandaag geen poortjes waar de fiets niet door kan. Afwisselend tussen de gewone weg en oude spoorlijnen bereiken we Penistone, waar we koffie drinken de de boodschappen doen. Het is nu nog een km of 10, inclusief verkeerd fietsen en een stevige klim naar de boerencamping High Lea met matige voorzieningen. We zijn de enigen. We zijn er rond 16.00u. en hebben slechts 45km gefietst. Zo zie je maar dat het moeilijk plannen is. Vanavond een zwaar bewolkte en donkere lucht met weinig wind, maar kunnen gewoon buiten eten.

Dinsdag, 16 augustus. Penistone – West Bank 86km.

Onze derde dag van de Trans Penine Trail. We verlaten de High Lea boerencamping en na een km gaat het al fout. Tijdens een steile afdaling met zand en grind missen we een afslag (je hebt geen tijd om om je heen te kijken als je met piepende remmen rijdt). Pas in Silkstone komen we erachter. Eenmaal weer op het juiste spoor (oud spoor) gaat het voor de wind. Vandaag geen hindernissen van te kleine poortjes en ook de heuvels zijn vandaag minder aanwezig. Wel regelmatig een mooie natuur zoals de moerassen bij Brampton. De trail gaat soms langs kanalen waar de beroemde Engelse kanaalboten op varen. Wat we wel missen zijn de barista’s. De route gaat zo wie zo zoveel mogelijk om de bebouwing heen. Het einddoel voor vandaag is West Bank, waar een Inn is met kampeerplaatsen, eten en ontbijt. Echter alleen open in het weekend en dat kon je nergens lezen. Een eindje terug kunnen we terecht op camping The Apple Blossem. Hier geen eten (maar Gerda weet wel een wit, bevroren, brood te scoren) maar wel een paar bezorgdiensten. De pizzeria is dicht op dinsdag dus blijft de Chinees over om te bestellen. Chinees eten in de tent, het smaakte prima. Inmiddels is het gaan waaien en regenen en dat doet het een groot deel van de nacht.

Woensdag, 17 augustus. West Bank – Hull 87km.

Het waait nog steeds, maar minder dan gisteren en het is droog, ook de tent bijna. Vandaag is de trail meer een route want we rijden bijna alleen over asfalt. Na een km of 5 komen we bij Burn waar een oud vliegveld dat belangrijk was in WO2. In Selby bekijken we even snel de Selby Abbey uit 1275, maar al bekent in 1069. Gelijk maar een koffie bij George Inn. Regelmatig rijden we een stukje langs rivieren en kanalen. In Howden is het tijd voor de lunch. Het is wat harder gaan waaien en dat op een stuk dat we wind opzij of tegen hebben. We zien de Humberbrug weer. Hier zijn we een aantal jaren geleden overheen gefietst. Aan de Humber drinken we nog wat voordat we door Hull heen fietsten. Het is druk en missen de eetgelegenheden zodat we al vroeg bij de ferry zijn. We hebben als voetganger geboekt omdat er geen mogelijkheid was om als fietser te boeken. Dit wordt ter plekke opgelost en kunnen we de boot in(letterlijk). We zijn niet de enige fietsers, er staan al een aantal fietsen. We zien en horen meer Nederlanders dan de afgelopen 7 weken. Nog een nachtje slapen en we zijn weer in Nederland.

Donderdag, 18 augustus. Hull – ferry – Rotterdam – Meerkerk/Ameide 89km.

Op tijd meert de ferry af in Rotterdam waarna het 32km fietsen is totdat we in het centrum (de kade bij de Erasmusbrug) zijn. Om aan de goede kant van de rivier te komen fietsen we door de Maastunnel. Met zicht op het water drinken we de eerste Hollandse koffie met appeltaart. De route is verder best simpel, de Lek aan de rechterkant houden en bij Krimpen aan de IJssel niet de IJssel volgen. Als we van de “noodransoenen” een scone eten zien we aan de overkant de molens van Kinderdijk. Voordat we het weten zijn we in Schoonhoven waar we aan het water lunchen. Nog 10km verder komen we bij het pontje van Ameide. We vinden het wel genoeg voor vandaag. Vanaf Ameide is het nog 2km trappen naar de SVR camping de Victorie, waar de grondlegger van de SVR zijn camping heeft. In de boomgaard slaan we ons tentje voor de laatste keer deze vakantie op.

Vrijdag, 19 augustus. Meerkerk – Maarsbergen 50km.

Vrijdag, 19 augustus. Meerkerk – Maarsbergen 50km</b><br>
We staan om half negen op. We hebben immers de tijd, ongeveer 50km en de eerste pont gaat pas om 10.00uur. Zo heeft de tent tijd gehad om te drogen. Inmiddels wordt de bewolking ook minder en schijnt af en toe de zon. We vervolgen de route verder langs de Lek. Bij Nieuwegein verlaten we de Lek om langs het Lekkanaal te fietsen, maar niet voordat we door het leuke Vreeswijk zijn gekomen. Dit stukje Nederland (Lekkanaal en de sluizen) hadden we nog niet eerder gereden. Ondertussen naderen een bekender terrein, fort Vechten en wat later Rhijnauwen. Hier moeten we natuurlijk even een pannenkoek eten. Nu is het nog een klein uurtje naar huis. Om half drie, na 3200km fietsen we de Van Beuningenlaan weer in. Acht weken van goed weer en vele herinneringen rijker zijn we weer thuis.